Bossen komen op Ameland van oorsprong niet voor. Ze zijn ontstaan doordat een van de grootste terrein beheerder, Rijkswaterstaat, de dorpen wilde beschermen tegen de wind vanuit zee. Elk dorp heeft zijn eigen bos. Niet echt groot van omvang maar wel groot genoeg om stoere wandelingen te maken.
Aan de Noordzee kant van de bossen zie je nadrukkelijk de invloed van het zoute water. Dit zoute water dwarrelt op de takken neer bij stormachtige wind en regen. De bladeren sterven uiteindelijk af en de boom wordt kaal. Dit gebeuren wordt meer dan gecompenseerd door het aangroeien van de bossen aan de lijzijde. Vogels die de zaadjes eten zorgen voor een natuurlijke aanwas van bossen aan deze zijde. Dit is heel mooi te zien bij het Nesserbos waar aan de lijzijde een keur aan nieuwe vegetatie ontstaat. De mens grijpt hier niet in omdat dit gebied groot genoeg is om verder uit te groeien tot een heus bos.
Het onderhoud van de bossen wordt overgelaten aan Staatsbosbeheer. Zij rooien regelmatig bomen die het doorgroeien van jonge aanplant of bestaande oudere bomen in de weg staan. Het lijkt af en toe een kaalslag maar door een juist rooibeleid ontstaan er nieuwe bomen en groeien er op de meest mooie plekjes paddenstoelen.