De grote mantelmeeuw is de grootste soort met een spanwijdte van ongeveer 1,5 meter en een lengte van 74 cm. Volwassen vogels hebben een zwarte mantel. Jonge vogels zijn gespikkeld bruin en krijgen pas in het derde voorjaar hun zwarte mantel.
In tegenstelling tot de meeste andere meeuwen, gedragen grote mantelmeeuwen zich geregeld als kleptoparasiet en predator. Ze beroven heel vaak andere zeevogels van hun prooi, maar zij volgen ook bultruggen, haringhaaien en blauwvintonijnen om te profiteren van de vissen die deze dieren opjagen naar het zeeoppervlak.
Grote mantelmeeuwen zijn vooral berucht als predator in zeevogelkolonies waar zij eieren en kuikens opvreten van papegaaiduikers, zeekoeten, zilvermeeuwen, kokmeeuwen, visdieven, Noordse pijlstormvogels en kuifduikers. Zij kunnen ook volwassen papegaaiduikers, sterns, zangvogels op trek en kleine eenden aanvallen, verdrinken en in hun geheel naar binnen werken.
De vogel komt voor in een groot gebied aan de kusten van de noordelijke Atlantische Oceaan en de Noordzee.
In Nederland en Belgiƫ komt de grote mantelmeeuw voor als overwinteraar in een groot aantal en als overzomeraar in klein aantal, vaak samen met de zilvermeeuw. Verder is het een uiterst schaarse broedvogel.
In 1993 vestigde de grote mantelmeeuw zich als broedvogel in Nederland. Daarna breidde het aantal zich uit. Sinds 2004 is er een eind gekomen aan deze uitbreiding. Het is dus niet helemaal zeker of deze vogel als broedvogel een blijvertje wordt.